Toen ik in een vorig artikel uitweidde over ‘het complot’, liet ik bewust het woord weg waarmee het de afgelopen vijf jaar het vaakst is gebruikt, namelijk ’theorie’, waardoor de zin ‘complottheorie’ ontstond. Ik wist toen dat er nog een artikel nodig zou zijn om deze lastige term, die zelfs doorgewinterde academici soms verkeerd begrijpen, uit te leggen. Daarom wordt het begrip ’theorie’ vaak pejoratief gebruikt, zoals in de uitdrukking ‘samenzweringstheorie’, die suggereert dat de bewering van een ‘samenzwering’ in de een of andere context – bijvoorbeeld dat Covid ‘vaccins‘ mogelijk, zo niet in feite dodelijk zijn, dat HAARP weersmanipulatie een feit is, dat de creatie van bewapende ziekteverwekkers echt gebeurt – niets meer is dan een ’theorie’, dat wil zeggen, dat het ongegrond of ‘onwaar’ is.
Maar is dat wel zo? Houdt ’theorie’ noodzakelijkerwijs onwaarheid of ongegrondheid in? Als dit als het geval wordt beschouwd – zoals de mainstream media willen, te oordelen naar hun manische verspreiding van de bewering dat de hierboven genoemde voorbeelden niets meer zijn dan ‘samenzweringstheorieën’ – is het dan geen opperste ironie dat de term die in diskrediet wordt gebracht juist een van de steunpilaren in het wetenschappelijk discours is? Of impliceert de zinsnede ‘Einsteins speciale relativiteitstheorie in de natuurkunde’ of ‘Riesmanns sociologische theorie van anders-gerichtheid’ of ‘Hare’s theorie van een (filosofische) blik ‘ (de bewering dat de meeste mensen vertrouwen op een stilzwijgende, of onbewuste ‘blik’ of verzameling fundamentele aannames in termen waarvan ze de wereld begrijpen) dat deze wetenschappelijke theorieën waardeloos zijn? schrijft gastauteur Bert Olivier.
Als dit zo zou zijn, dan zou het wel heel vreemd zijn dat juist de mensen die anderen snel beschuldigen van ‘samenzweringstheorieën’ (met de gebruikelijke denigrerende insinuaties) dezelfde mensen zijn die degenen die beschuldigd worden van ‘aarzeling over vaccins’ aanmoedigen om ‘de wetenschap te volgen‘ van bijvoorbeeld ‘mRNA-vaccintechnologie’. En nu we het toch over ‘ de wetenschap volgen’ hebben, wil ik er graag op wijzen dat, in de discourstheorie, wanneer iemand het nodig vindt om de term ‘wetenschap’ vooraf te laten gaan door het bepaalde lidwoord ‘de’, dit een onmiskenbaar teken is dat ze het niet langer over wetenschap hebben in de gebruikelijke, ‘open-voor-iedereen-met-de-vereiste-theoretische-kennis-om-aan-te-bijdragen’ betekenis, maar in een enge ideologische betekenis, die is toegeëigend voor het promoten van bepaalde ‘bevoorrechte’ opvattingen over een bepaald onderwerp. Er is geen ‘de wetenschap’ (behalve in zinnen als ‘de wetenschap van de meteorologie’), maar alleen ‘wetenschap’.
Om terug te komen op de zaak waar we het nu over hebben: hoe moeten we de term ’theorie’ dan opvatten, als we mijn recuperatie ervan willen rechtvaardigen als iets dat precies de tegenovergestelde betekenis heeft van de betekenis die eraan wordt gegeven door het discours van ‘samenzweringstheorieën’? Ik kan nauwelijks een betere plek bedenken om te kijken dan het werk van Hans-Georg Gadamer, misschien wel de grootste denker in de filosofische discipline van de hermeneutiek. In zijn monumentale tekst Truth and Method (Continuum Books, 2004: 121-122), waarin hij de toon zet voor zijn daaropvolgende bespreking van ’theorie’, schrijft hij:
“Een festival bestaat alleen in het gevierd worden. Dat wil niet zeggen dat het een subjectief karakter heeft en alleen bestaat in de subjectiviteit van degenen die het vieren. Het festival wordt gevierd omdat het er is. Hetzelfde geldt voor drama: het moet gepresenteerd worden voor de toeschouwer, en toch is zijn geenszins alleen het snijpunt van de ervaringen van de toeschouwers. Het tegendeel is eerder waar: het wezen van de toeschouwer wordt bepaald door zijn ‘aanwezig zijn’ (Dabeisein). Aanwezig zijn betekent niet simpelweg er zijn samen met iets anders dat er op hetzelfde moment is. Aanwezig zijn betekent deelnemen. Als iemand ergens bij aanwezig was, weet hij alles over hoe het werkelijk was. Alleen in afgeleide zin betekent aanwezigheid bij iets ook een soort subjectieve handeling, namelijk ergens aandacht aan besteden (Bei-der-Sachesein). Kijken naar iets is dus een echte manier van deelnemen.”
Waarom haal ik dit aan? Wat heeft het met theorie te maken? Dat zul je zo meteen begrijpen, maar voor nu wil ik benadrukken dat Gadamer zich inspant om op wat je noemt een fenomenologische (‘het fenomeen voor zichzelf laten spreken’) manier de relatie tussen een festival en toeschouwers uit te werken, waarbij de laatsten onontkoombaar deelnemers zijn. Als ze niet deelnemen aan het festival, zijn ze geen toeschouwers. Bovendien kan een festival – ongeacht het doel ervan – alleen een festival genoemd worden in de mate waarin het gevierd wordt, dat wil zeggen dat het festival-zijn bestaat uit het gevierd worden. Op dezelfde manier is een toeschouwer alleen een toeschouwer voor zover hij of zij deelneemt aan het festival door er zintuiglijk bij betrokken te zijn, dat wil zeggen, door te kijken en te luisteren naar het verloop van het festival. Nu komen we bij theorie, of beter gezegd, bij de afleiding van het woord ’theorie’ – de etymologie ervan – wat het betekende in de oude Griekse wereld en wat het (nog steeds) betekent vandaag de dag. Gadamer vervolgt:
“Hier kunnen we herinneren aan het concept van sacrale gemeenschap dat achter het oorspronkelijke Griekse concept van theoria ligt . Theoros betekent iemand die deelneemt aan een delegatie naar een festival. Zo iemand heeft geen ander onderscheid of functie dan er te zijn. De theoros is dus een toeschouwer in de eigenlijke zin van het woord, want hij neemt deel aan de plechtige handeling door zijn aanwezigheid erbij en daarom kent de heilige wet hem een onderscheid toe: bijvoorbeeld onschendbaarheid. Op dezelfde manier vat de Griekse metafysica de essentie van theoria en van nous [verstand; BO] nog steeds op als het louter aanwezig zijn bij wat werkelijk echt is, en ook voor ons wordt het vermogen om theoretisch te handelen gedefinieerd door het feit dat men in staat is zijn eigen doelen te vergeten door ergens bij aanwezig te zijn. Maar theoria moet niet in de eerste plaats worden opgevat als subjectief gedrag, als een zelfbeschikking van het subject, maar in termen van wat het beschouwt. Theoria is een echte deelname, niet iets actiefs maar iets passiefs (pathos), namelijk volledig betrokken zijn bij en meegesleept worden door wat men ziet. Gerhard Kriiger heeft geprobeerd de religieuze achtergrond van het Griekse begrip rede vanuit dit gezichtspunt te verklaren.”
Dit brengt ons bij de kern van de zaak. De (gedelegeerde) deelnemer- toeschouwer aan het festival – dat bij de oude Grieken meestal een religieus festival was – of, zoals Gadamer ons vertelt, de theoros, participeert of neemt deel aan het gebeuren door ‘aanwezig te zijn bij wat werkelijk is’, door ‘erbij te zijn’ of er aandacht aan te schenken. Zoals blijkt uit het eerste deel van de woorden theoros en theoria – namelijk theo(s), Grieks voor ‘god’ – is hun betekenis nauw betrokken bij of verbonden met de religieuze betekenis van deze feesten, wat verklaart waarom Gadamer schrijft over de theoros die ‘aanwezig is bij wat echt is’, een aanwezigheid die, wat belangrijk is, onlosmakelijk verbonden is met het deelnemen aan of het aandacht schenken aan het zichtbare (en vermoedelijk hoorbare) fenomeen. Het is ook opmerkelijk dat het heilige rijk van de Olympische goden door de oude Grieken als echt werd beschouwd.
Maar meer nog is het de precieze aard van deze deelname die opmerkelijk is: het is ‘een echte deelname, niet iets actiefs maar iets passiefs (pathos), namelijk totaal betrokken zijn bij en meegesleept worden…’ Hoe is dit mogelijk? Misschien vat de term ‘ontvankelijk’ (in plaats van ‘passief’) voor wat men op zintuiglijk niveau waarneemt wel goed samen wat Gadamer in gedachten heeft; want door aandachtig deel te nemen, stelt men zich open voor de ware aard van wat men ziet en hoort, zonder daar zijn eigen vooringenomenheid of vooroordelen aan op te leggen. (Dit is wat ‘objectief zijn’ betekent in de wetenschap.) Men staat toe dat het fenomeen zich aan zichzelf openbaart of onthult in zijn ware, onvervalste aard. Dit, in een notendop, is wat theorie in de wetenschap (alle wetenschappen) de wetenschapper (of filosoof, in het geval van een filosofische theorie) in staat stelt: het stelt de wetenschapper, als deelnemer aan het proces van de onthulling van de werkelijkheid, in staat om ontvankelijk, of ‘passief’, zonder te proberen de werkelijkheid naar zijn hand te zetten, de aard of het karakter van de werkelijkheid of het verschijnsel in kwestie te begrijpen. Terugkomend op Gadamer, die verder uitweidt over wat het betekent om een toeschouwer te zijn die ‘aanwezig is bij’ het spektakel van het festival, schrijft hij dat:
“Beschouwd als een subjectieve prestatie in menselijk gedrag, heeft aanwezig zijn het karakter van buiten jezelf staan…. In feite is buiten jezelf zijn de positieve mogelijkheid om volledig bij iets anders te zijn. Dit soort aanwezig zijn is een zelfvergetelheid, en toeschouwer zijn bestaat erin zich in zelfvergetelheid over te geven aan waar men naar kijkt. Zelfvergetelheid is hier allesbehalve een privatieve voorwaarde, want het komt voort uit het besteden van je volledige aandacht aan de zaak in kwestie, en dit is de positieve prestatie van de toeschouwer zelf.
Er is duidelijk een wezenlijk verschil tussen een toeschouwer die zich volledig overgeeft aan het spel van de kunst en iemand die alleen maar uit nieuwsgierigheid naar iets staart.”
Bedenk dat Gadamer hier schrijft over de theoros (toeschouwer; meervoud theoroi), die bezig is met theoria (participatieve contemplatie) – wat hij in het tweede fragment hierboven ook vergelijkt met ‘het vermogen om theoretisch te handelen’. Hier voegt hij dus het andere onmisbare kenmerk van theorie, of theoretiseren, aan toe, namelijk dat degene die theoretiseert (de theoros, of tegenwoordig de wetenschapper) ‘buiten’ zichzelf staat wanneer hij of zij dat doet; hij of zij heeft volledige aandacht voor de zaak waar het om gaat, of het nu het festival in het oude Griekenland is, of de sociale dynamiek van mensenmassa’s (in de sociologie), of de beweging van elektronen rond de kern van een atoom onder een geavanceerde elektronenmicroscoop. In dit opzicht, zoals Gadamer benadrukt, handelt de toeschouwer niet uit louter nieuwsgierigheid – zoals mensen die zich verzamelen en staren naar de plaats van een auto-ongeluk – maar is hij ontvankelijk voor het wezen van het ‘spektakel’ in de zin van het fenomeen dat wordt geobserveerd.
Dit geeft een waardevolle aanwijzing voor het onvervreemdbare karakter van theoretiseren en van theorie: op basis van de etymologie zoals die door Gadamer aan het licht is gebracht, kan ’theorie’ worden opgevat als iets dat niet het resultaat is van een lichtzinnige blik, of louter nieuwsgierig ‘gapen’ naar een fenomeen – zoals de atomaire structuur van materie in de natuurkunde, of het karakteristieke gedrag van psychopaten en sociopaten in vergelijking met neurotici in de psychologie. In plaats daarvan is het het resultaat van je overgeven aan wat je ‘observeert’ en tegelijkertijd accepteren dat deze onbevooroordeelde ontvankelijkheid voor wat er tijdens het proces onthuld wordt, de ware aard van de werkelijkheid zal opleveren. In de handeling van toeschouwer zijn, twijfelt de theoros er nooit aan of hij of zij geconfronteerd wordt met de ware aard van de dingen – integendeel, hun theoria of contemplatie brengt hen in contact met ‘de dingen zoals ze zijn’. Op dezelfde manier is ’theorie’ in de ware zin van het woord een manier om een deel van de werkelijkheid te onthullen, en niet iets dat kortweg kan worden afgedaan als ongeloofwaardig of onbetrouwbaar, zoals in de uitdrukking ‘samenzweringstheorie’.
Zeker, er zijn goede theorieën en slechte theorieën, of misschien eerder geldige theorieën en ongeldige theorieën. Hoe maak je daar onderscheid tussen? Zonder de hele geschiedenis van dit aspect van de wetenschapsfilosofie op te rakelen, volstaat het om te zeggen dat theorieën verifieerbaar zijn of niet, maar wat belangrijker is, wil een theorie verifieerbaar zijn, dan moet deze falsifieerbaar zijn, zoals wetenschapsfilosoof Karl Popper het uitdrukte. Dit betekent niet dat het onwaar moet worden bewezen, zoals het misschien lijkt, maar dat het zo geformuleerd moet zijn dat iedereen die over de benodigde middelen beschikt, het op de proef kan stellen, en als dit iemand in staat stelt om een ’tegenvoorbeeld’ te leveren, wordt het beschouwd als zijnde gefalsificeerd. Maar zolang een test geen tegenvoorbeeld oplevert, lijkt de theorie geldig te zijn.
Als er bijvoorbeeld een ’theorie’ zou worden geformuleerd die stelt dat dromen worden veroorzaakt doordat kleine wezens ’s nachts via je oren je hersenen binnendringen en daar de droombeelden implanteren, dan is deze niet falsifieerbaar, of toetsbaar, en moet deze worden verworpen. Aan de andere kant kan de theorie dat licht ‘in rechte lijnen reist’ – wat slechts één van de theorieën over lichtvoortplanting is; andere zijn de ‘golftheorie’ en de ‘deeltjestheorie’ – worden aangetoond, bijvoorbeeld door te laten zien dat wanneer licht van een medium met een bepaalde dichtheid, zoals lucht, in een medium met een andere dichtheid, zoals water, valt, de hoek van inval (binnenkomst) en de hoek van breking (buiging) in een wiskundig constante relatie staan. Dit staat bekend als het ‘buigen van licht’, wat gebeurt als je een stok in water stopt, waarbij de stok gebogen lijkt te zijn.
Analoog hieraan, wanneer iemand er bijvoorbeeld van wordt beschuldigd een ‘samenzweringstheoreticus’ te zijn – zoals ik onlangs werd toen ik aan een voorstander van Covid-‘vaccins’ uitlegde dat ze gevaarlijk zijn, zo niet dodelijk, en dat ivermectine een veel betere optie is voor de behandeling van Covid-patiënten, vooral diegenen die turbokankers hebben ontwikkeld na de ‘vaccinatie’ – het enige wat je hoeft te doen is informatie te verschaffen over onderzoeken naar het dodental van Covid pseudovaccins en naar het succes van behandeling met ivermectine. Met andere woorden, je moet je toevlucht nemen tot bewijs ter ondersteuning van je vermeende ‘samenzweringstheorie’, die de aanklager kan proberen te vervalsen door het bewijs dat je hebt aangevoerd te inspecteren. Dat doen ze echter zelden – toen ik precies dit deed, verwierp mijn aanklager mijn argument door gewoon haar oorspronkelijke bewering te herhalen, namelijk dat het bewijs waar ik naar wees ook een ‘samenzweringstheorie’ was!
Hoe dan ook, als je eenmaal op de hoogte bent van de etymologische betekenis en de daarmee samenhangende wetenschappelijke functie van een ’theorie’, is het niet moeilijk om jezelf overtuigend te verdedigen als je wordt beschuldigd van een ‘complottheorie’. Het is dan aan de beschuldiger om aan te tonen waarom hij überhaupt een incoherent begrip gebruikt – want dat is wat de uitdrukking ‘samenzweringstheorie’ is, voor zover het geen rekening houdt met de betekenis van ’theorie’, van ’theoretiseren’ en van het proces van ‘falsificatie’.
Bert Olivier
Honorary Professor of Philosophy
University of the Free State
South Africa
Copyright © 2024 vertaling door Frontnieuws. Toestemming tot gehele of gedeeltelijke herdruk wordt graag verleend, mits volledige creditering en een directe link worden gegeven.
Zal “Ziekte X” binnenkort opduiken om het presidentschap van Trump te torpederen?
Volg Frontnieuws op 𝕏 Volg Frontnieuws op Telegram
Samenzweren is als “Inclusive” zijn.
Als je er zelf in gelooft dan denk je dat je machtig bent.
Mark Rutte gelooft uitsluitend in heel veel en heel krachtige penisverlengers (wapens) en niet in onderhandelen.
Feitelijk heeft hij als premier van Nederland ook nooit onderhandeld maar een “coup” gepleegd, hij heeft alle parlementaire macht overgedragen aan de NAVO……
Zwaartekracht is ook een theorie.
Evolutietheorie, nog zo één.
Deze zou trouwens best een samenzweringstheorie kunnen zijn.
Of de oerknaltheorie, óók!
Zo is een virus, een ziekteverwekker en een besmettelijkheid ook op een hypothese gebaseerd.
Een Theorie is wetenschappelijk juist een Hypothese die aangenomen is omdat hij klopt met de empirische meetgegevens.
Als hij niet klopt met de empirische meetgegevens wordt de Hypothese verworpen.
Dit is overigens 1e jaars stof op de Universiteit!
Een complotheorie is dus wetenschappelijk een Complot Hypothese die door empirische gegevens vast is komen te staan en dan een Theorie wordt. Door deze term pejoratief te gebruiken gooien de bestrijders juist hun eigen glazen in!
Good point, Theo Kainos.
My Sarie Marais
is so ver van my hart,
Maar’k hoop om haar weer te sien.
Sy het in die wyk
van die Mooirivier gewoon,
Nog voor die oorlog het begin.