
Volgens een recent rapport van Danmark Statistik blijft de geneigdheid om terug te schrikken voor werk en in plaats daarvan sociale subsidies te collecteren nog steeds aanwezig onder de tweede generatie derdewereldimmigranten. De meest die geneigd zijn uit de staatsruif te eten zijn de Arabieren, waar het aandeel van door de overheid gesubsidieerde mannen tussen de 30 en 59 jaar respectievelijk 54 en 55 procent is voor de oorsprongslanden Libanon en Irak.
De derde generatie derdewereldimmigranten doen het niet beter dan de tweede generatie
Er zijn grote verschillen tussen etnische Denen en immigranten uit de derde wereld als het gaat om onder andere werk en onderwijs. De derdewereldimmigranten doen het niet beter dan de tweede generatie, schrijft de Deense historicus en columnist Morten Uhrskov Jensen in Den Korte Avis. Hij noemt de cijfers “eng”.
Danmark Statistik heeft zijn jaarlijkse rapport gepubliceerd over immigratie naar Denemarken. Westerse immigranten bevinden zich op ongeveer hetzelfde niveau als de Denen. Overzeese immigranten niet.
De statistieken vergelijken onder andere het aandeel van de etnische Denen en de tweede generatie immigranten die werken. Het gaat dus om immigranten die in Denemarken zijn geboren en getogen.
Van de tien niet-Europese immigrantengroepen van de tweede generatie zijn alleen vrouwelijke Vietnamezen op hetzelfde niveau als Deense vrouwen.
Alle andere groepen zijn lager dan Deense mannen en vrouwen, tussen 73 en 91. Nakomelingen van Somaliërs vallen op in de statistieken en liggen slechts op 48.
Op de leeftijd van 30 jaar had 79,5 procent van de Deense mannen en vrouwen een gekwalificeerde opleiding voltooid, terwijl 64,5 procent van de mensen in de groep van de tweede generatie immigranten een overeenkomstige opleiding had genoten.
Het rapport brengt ook de testresultaten van de basisschoolopleiding in kaart bij de derde generatie immigranten, d.w.z. de kinderen van de tweede generatie. Maar zelfs dan zijn de verschillen met de etnische Denen groot.
Daar laten de Pakistanen een verbetering zien van 5,7 naar 6,4, maar het ligt nog steeds ver onder het Deense gemiddelde van 7,3.
De derde generatie doet het niet beter dan de tweede generatie
Onder Turken (overigens vaak in praktijk Koerden) en immigranten uit het voormalige Joegoslavië is er bijna geen verbetering te zien van de tweede tot de derde generatie. De “Joegoslaven” blijven op 5,8, terwijl de Turken licht stijgen van 5,2 naar 5,4.
In het voortgezet onderwijs liggen de Deense jongeren gemiddeld op 7,3 (meisjes enigszins hoger dan jongens). De tweede generatie immigranten komt uit op 5,9, wat neerkomt op een verschil in rang van maar liefst 1,4.
De cijfers zijn nogal beangstigend. Ze getuigen met extreem grote zekerheid dat het gestaag groeiende aandeel van niet-westerse immigranten in de bevolking van dit land Denemarken relatief armer en armer zal maken, stelt Morten Oehrskov.
Met dank aan o.a. Mutti Merkel, die zou het eventjes “schaffen”. Niet dus. Dat protestants wijf heeft er geen idee van hoe die moeftis denken.