Kiezers uit meerdere deelstaten hebben een collectieve rechtszaak aangespannen tegen Dominion Voting Systems, Facebook, Mark Zuckerberg, zijn vrouw Priscilla Chan, individuele staatsambtenaren en anderen voor een bedrag van 160 miljard dollar.
“Het maakt niet uit op wie je gestemd hebt. De gedaagden hebben inbreuk gemaakt op de rechten van iedere geregistreerde kiezer in Amerika”, zeggen de aanklagers, die de rechtszaak hebben aangespannen bij de federale rechtbank in Denver, Colorado, meldt Joe Hoft.
De rechtszaak, ingediend op 22 december 2020, betoogt dat Dominion Voting Systems de gelijke bescherming en gepaste procesrechten van alle kiezers bij de presidentsverkiezingen van 2020 heeft belemmerd. De eisers stellen dat de stemmachines van Dominion de door de kiezer uitgebrachte stem niet registreren, geassocieerd zijn met bekende risico’s van hacken en hoge foutenpercentages die stemwijzigingen kunnen veroorzaken, geen overtuigend openbaar verslag produceren, en niet effectief kunnen worden gecontroleerd om de resultaten te waarborgen.
De aanklacht stelt ook dat Mark Zuckerberg en zijn vrouw, Priscilla Chan, ten onrechte meer dan 400 miljoen dollar via de gedaagde, Center for Tech and Civic Life (CTCL), hebben doorgesluisd om stembiljettenverzamelaars te betalen, illegale drop-box-stembussen te financieren, politieke activisten in te zetten en te betalen om stembiljetten te beheren, en lokale verkiezingsfunctionarissen te belonen om andere steden en provincies te werven om de door CTCL aangeboden “subsidies” aan te vragen.
Zoals uiteengezet in de 84 pagina’s tellende aanklacht, hebben Zuckerberg en Chan ongrondwettelijk gebruik gemaakt van hun enorme rijkdom om “onlosmakelijk” verweven te raken met het presidentiële verkiezingsproces, terwijl Facebook actief zijn gebruikers censureerde voor het delen van informatie over verkiezingsfraude. De aanklagers hebben ook een grondwettelijk bezwaar ingediend tegen Facebook’s toepassing van Sectie 230, als een schild tegen aansprakelijkheid.
In tegenstelling tot andere verkiezingsrechtszaken, worden in deze zaak vier gouverneurs, drie staatssecretarissen en de leden van de Wisconsin verkiezingscommissie specifiek in hun persoonlijke, in plaats van professionele, hoedanigheid genoemd. Zoals in de aanklacht wordt aangehaald, heeft het Hooggerechtshof in ex parte Young geoordeeld dat “een staatsactor die de federale wet overtreedt, in dat geval zijn officiële of vertegenwoordigende karakter is ontnomen en in zijn persoon is onderworpen aan de gevolgen van zijn individuele gedrag”.
De eisers beweren dat de gedaagden “de reputatie van het land hebben geschaad, de burgerrechten van honderden miljoenen mensen hebben geschonden, onberekenbare financiële verliezen hebben veroorzaakt door gebrek aan productiviteit en geestelijke angst, het vertrouwen van de mensen in hun regering en gekozen functionarissen hebben vernietigd, massale interne onlusten binnen de Verenigde Staten hebben veroorzaakt en, naast vele andere dingen, het risico van een burgeroorlog en ander gewelddadig en onbeschaafd gedrag hebben vergroot”.
Uiteindelijk vragen de eisers, die zichzelf omschrijven als “een groep gelijksoortige personen”, het “nominale bedrag van 1.000 dollar per geregistreerde kiezer, wat neerkomt op een schadevergoeding van ongeveer 160 miljard dollar”.
“Ons doel is vrije en eerlijke verkiezingen, om dit te bereiken moeten we diegenen die zich met verkiezingsinmenging bezighouden, verantwoordelijk houden voor hun individuele gedrag”, aldus de eisers.
Facebook verbiedt alle informatie dat vaccins gevaarlijk kunnen zijn
Uitstekend! Nu nog excellente advocaten, solide bewijsvoering en de zaak winnen.
WEL alle betrokkenen: een goed alarmsysteem, een scherpe hond en pistool onder kussen.